Spint was hier lange tijd het grootste probleem. En hoe vaak we ook spoten, we kwamen er niet meer vanaf. We hebben zelfs iets ontwikkeld om het gewas van onderaf te kunnen bespuiten, zodat we echt alles raakten. Maar nog was het niet genoeg.”
Star roses
Aan het woord is Teunis Quik, bedrijfsleider bij potplantenkwekerij Satter Roses in Poederoijen. “We telen hier op twee locaties van elk ongeveer drieënhalve hectare zo’n 16 miljoen potrozen per jaar. Daarbij doen we alles zelf, dus ook de veredeling en de verkoop. Zo hebben we onder de naam Star Roses een eigen assortiment ontwikkeld. We zijn daarmee een van de meest vooruitstrevende potrozenkwekerijen van de wereld.”
Via zijn vorige werkgever had Teunis, die op een van de locaties van Satter verantwoordelijk is voor de teelt en de interne logistiek, al kennisgemaakt met Van Iperen. “Toen ik met tuinbouwadviseur Richard van Spronsen van Van Iperen sprak over ons spintprobleem, raadde hij mij aan om over te stappen op geïntegreerde gewasbescherming, dus met ‘biologie’. Het gebruik van Phytoseiulus was volgens hem bewezen effectief.”
Spintvrij
“Ik had er wel mijn bedenkingen bij. De teelt duurt ongeveer twaalf weken. In die periode knippen we de planten twee keer af om een vollere plant te krijgen. De takjes die daar vanaf komen, gebruiken we weer als stek. Gaan die beestjes dat traject wel overleven?”
“Toch zijn we ermee begonnen en sinds vorige zomer ben ik volledig spintvrij! Momenteel zelfs zonder dat ik tegen spint hoef te spuiten. Elke week strooien we. Een enkele keer heb ik wel een plekje waar ik moet ingrijpen, maar verder doen die beestjes dit voor mij. Het werkt gewoon en dat geeft een heel goed gevoel”
Samenwerking
De keuze voor Van Iperen werd mede bepaald door het feit dat het bedrijf er ook de Bioventura bijlevert. “Bij de meeste toeleveranciers moet je voor de verspreiding van je biologie in de kas flinke investeringen doen. Het gaat tenslotte over drie tot vier hectare waar we elke week moeten strooien. Bij Van Iperen hoort er, mits je natuurlijk je biologie bij hen blijft afnemen, ook zo’n verstrooier bij. En niet te vergeten natuurlijk de service en teeltbegeleiding.”
“We nemen nu eigenlijk alles bij Van Iperen af: meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen, biologie en hoezen.” “Elke vier weken nemen we grondmonsters. De resultaten daarvan gaan per email naar Dick Breugem, bemestingsspecialist bij Van Iperen. Op basis van de grondmonsters geeft hij advies over de bemesting.”
“We gebruiken uitsluitend vloeibare meststoffen. Door het niveaumetingssysteem heb je daar geen omkijken naar. Dat werkt super!”
“Deden we voorheen de scouting zelf, tegenwoordig komt Richard van Spronsen elke week langs en bespreken we samen de resultaten. Dat werkt bijzonder prettig. Je hebt toch iemand nodig die ook bij andere tuinbouwbedrijven komt en daardoor een veel breder beeld heeft. Daarom heb ik een heel goed gevoel bij de samenwerking met Van Iperen. Ze zijn betrokken en er is niet snel iets teveel voor hen.”
“Het telen van zoveel mogelijk potrozen van de hoogste kwaliteit in zo’n kort mogelijke tijd vraagt veel van je. Dan is het prettig om goede adviseurs om je heen te hebben.”
Kennis van middelen
“De kennis van Van Iperen is voor ons heel belangrijk, want alles heeft natuurlijk met elkaar te maken. Bij het gebruik van biologie, moet je goed nadenken over de andere middelen die je inzet. Daarmee zou je zomaar je biologie weer om zeep kunnen helpen. Als je gebruik maakt van Phytoseiulus, dan kun je bijvoorbeeld geen zwavel meer inzetten tegen meeldauw.” “Maar welke middelen kun je daar dan nog wel voor gebruiken? Daar weten zij veel meer van dan wij. In dit geval hebben we op advies van Van Iperen heel bewust voor het ‘groene middel’ Serenade gekozen.”
Sinds Valentijn vorig jaar hebben ze voor het eerst ook last van trips. “Dat hadden we in deze teelt nog niet eerder meegemaakt. Op dit moment bestrijden we dat door Azatin, een middel van natuurlijke oorsprong, te spuiten. Maar wellicht dat we ook daarvoor op termijn overstappen op biologie.”
“Ik ben ervan overtuigd dat we helemaal over moeten op 100% geïntegreerd telen waarbij we de klassieke gewasbescherming wel nodig blijven hebben. Er zijn telkens momenten dat je daar op terug moet kunnen vallen. Bijkomend voordeel: hoe minder vaak je het gebruikt, des te beter werkt het middel.”
“We hebben de afgelopen jaren hele grote stappen gemaakt. Onze MPS-score (Milieu Project Sierteelt) is gestegen van categorie C naar A. Ik durf er dan ook mijn hand voor in het vuur te steken dat we hier alles goed voor elkaar hebben.”