Ieder voorjaar brengt weer andere omstandigheden met zich mee. Het is elke keer weer een uitdaging om op de juiste manier met deze omstandigheden om te gaan en de goede keuzes te maken richting de toekomst. De keuzes in het voorjaar bepalen hoe succesvol er van ruwvoer weer melk gemaakt wordt.
Dit seizoen hield de warme winter de mineralisatie op gang en het gras bleef groen. Op veel plaatsen kwam het erg lang de winter uit. Ook was het erg nat, zeker in de maanden februari en maart wanneer normaal gesproken de drijfmest wordt gereden. De draagkracht van de bodem was slecht, terwijl veel putten vol waren met drijfmest. Bovendien wil je de elementen uit je drijfmest graag benutten en dus werd er over de vorst en op hoge plekken waar het kon drijfmest gereden. Er waren echter ook plekken waar het eigenlijk nog niet kon en dat zie je terug aan de sporen in het land. Drijfmest geven in een lang gewas, zeker grotere hoeveelheden, laten ook sporen van mest na die meegroeien met het gewas.
In week 16 kwam de grasgroei al goed op gang. Het ruw eiwit zakte ten opzichte van week 15 en het suiker nam toe. De verteringscoëfficiënt is hoog en neemt ondanks een toename van de kilo’s droge stof verder toe. De suikers komen hierdoor gemakkelijk vrij, waardoor er voldoende voeding aanwezig is voor de conserveringsbacteriën. Er zijn dit seizoen dus geen enzymen nodig. Enzymen zouden zelfs eerder negatief werken, doordat de kuilen te veel voorverteren en te snel worden voor de koe.
Drijfmestgiften op een lang gewas op gronden met te weinig draagkracht geven grote risico’s op mest en grond in de kuil. Op sommige plekken groeit het gras nu hard en we zien door extreme buien al platgeslagen gras liggen. Deze zijn lastiger te maaien, wat vervuiling met zich mee kan brengen. Met mest en gronddeeltjes gaan slechte bacteriën, gisten en schimmels mee de kuil in. Dit kan de conservering enorm negatief beïnvloeden en veel verlies veroorzaken. Bovendien gaan deze bacteriën uiteindelijk mee de pens in waar ze een verslechterde pensfermentatie veroorzaken, mycotoxinen kunnen gaan produceren en daarmee verschillende gezondheidsproblemen kunnen veroorzaken.
Het huidige voorjaar brengt dus grote risico’s op vervuiling met zich mee en daarbij wordt de rijkdom aan voeding ook benut door de ongewenste bacteriën, gisten en schimmels die we mee de kuil in nemen. Het is daarom essentieel om een sterk leger aan goede bacteriën te creëren. Dit kan met de inkuilmiddelen van Lalsil, die een combinatie van melkzuurvormende en azijnzuurvormende bacteriën bevatten. Melkzuurvormende (homofermentatief) bacteriën zijn nodig om de kuil zo snel mogelijk stabiel te maken en azijnzuuvormende (heterofermentatief) bacteriën om gisten te doden en zo broei te voorkomen en schimmels te remmen. Enzymen zijn niet meer nodig en er dient ook geen melasse toegevoegd te worden.
Door de juiste middelen op de juiste momenten in te zetten, kunt u ook onder deze omstandigheden weer meer melk uit ruwvoer halen. Klik hier voor meer managementtips en informatie over de Lalsil producten.