Fruitgids – Activiteitenbesluit

U bent hier: Home > Fruitteelt > Fruitgids – Activiteitenbesluit


Bedrijven met open teelten (waaronder appel en peer) moeten bij gebruik van gewasbeschermingsmiddelen een spuittechniek toepassen welke de drift met gewasbeschermingsmiddelen met ten minste 75% reduceert. Deze verplichting geldt voor het gehele perceel, ongeacht de aanwezigheid van een sloot of de afstand tot een sloot.

Wanneer vanuit de ‘Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden’ voor specifieke gewasbeschermingsmiddelen in het wettelijk gebruiksvoorschrift strengere eisen worden gesteld dan welke vanuit het activiteitenbesluit gelden, zijn de wettelijke eisen vanuit het wettelijk gebruiksvoorschrift leidend.

Toekomst

Naar de toekomst toe is de kans groot dat de eisen rondom de toepassing van gewasbescherming steeds verder worden aangescherpt.

In de ‘Toekomstvisie gewasbescherming 2030, naar weerbare planten en teeltsystemen’ staat omschreven dat er in 2030 alleen nog gewasbeschermingsmiddelen mogen worden toegepast wanneer dit onder andere nagenoeg zonder emissies naar het milieu gebeurt. Op dit moment wordt binnen diverse onderzoeksprogramma’s aandacht besteed aan verdere ontwikkeling van de spuittechniek waarbij inmiddels de eerste resultaten worden geboekt. Het belangrijkste doel hierbij is om inhoud te geven aan de eisen welke gesteld worden binnen de ‘Toekomstvisie gewasbescherming 2030’ zodat het ook onder deze omstandigheden op een goede manier gewasbeschermingsmiddelen kunnen worden ingezet.

Helpdesk Water

Via de website van Helpdesk Water zijn de erkenningen van verschillende spuittechnieken met betrekking tot driftreductie terug te vinden in de zogenaamde DRT-lijst. Binnen de fruitteelt hebben we op dit gebied te maken met hetgeen vermeld wordt onder ‘Op- en zijwaartse spuittechnieken fruitteelt’. De erkenning voor de windhaag als driftreducerende techniek is hierin ook opgenomen. Voor het uitvoeren van de onkruidbestrijding worden er aparte eisen gesteld, welke hierin ook worden vermeld onder ‘Neerwaartse onkruidbestrijding in fruitteelt en boomteelt’. In de DRT-lijst staat aangegeven welke spuitdoppen uit welke driftreductieklasse moeten worden gebruikt om aan de gestelde eisen te voldoen. De indeling van spuitdoppen met betrekking tot driftreductieklasse wordt vermeld in de DRD-lijst. Voor toepassing binnen de fruitteelt gaat het om de spuitdoppen welke in dit document worden vermeld onder ‘Spuitdoppen voor op- en zijwaartse bespuiting’.

Omdat spuitdoppen in de loop van de tijd kunnen worden aangepast waardoor ze niet meer voldoen aan de criteria, geldt er een vervaldatum met een periode van 5 jaar. In het productieproces van spuit- en kantdoppen kunnen in de loop van de tijd (lichte) wijzigingen plaatsvinden, waardoor deze doppen niet meer voldoen aan de criteria. Daarom is voor elk merk en type spuit- en kantdop een vervaldatum in de DRD-lijst opgenomen en dit betreft een periode van 5 jaar. Vóór de vervaldatum kan een fabrikant met aanlevering van een beperkt aantal gegevens bij de Technische Commissie Techniekbeoordeling (TCT) een verzoek doen om de periode met 5 jaar te verlengen.

Wel moet standaard de laatste gewasrij enkelzijdig worden bespoten van de sloot af, dus in de richting van het perceel. Voor op- en zijwaartse spuiten van appels, peren en overige pit- en steenvruchten met een axiaal- of dwarsstroomspuit is een drukregistratievoorziening verplicht wanneer spuitdoppen worden gebruikt die driftarm zijn bij een spuitdruk lager dan 5 bar.

Naast het gebruik van driftreducerende technieken is de toepassing van een teeltvrije zone een ander soort driftbeperkende maatregel waarmee we te maken hebben. Bij toepassing van gewasbeschermingsmiddelen moet dus rekening worden gehouden met zowel eisen met betrekking tot driftreducerende techniek als met het aanhouden van een teeltvrije zone. In het ‘Activiteitenbesluit Milieubeheer’ wordt in  ‘3.5.3. Telen van gewassen in de open lucht’ in artikel 3.79 t/m artikel 3.81 aandacht besteed aan de eisen met betrekking tot teeltvrije zones.