Monitoring Groene Vlieg

Afbeelding Monitoring Groene Vlieg
16 maart 2022

Sinds enkele jaren heeft Van Iperen een samenwerking met De Groene Vlieg. Door deze samenwerking delen we de kennis met elkaar en zetten wij in op een geïntegreerde aanpak van ziekten en plagen.

Uienvlieg

Een belangrijk methode voor plaagbeheersing die De Groene Vlieg Bio Control toepast, is de inzet van steriele-insectentechniek (SIT). De Groene Vlieg introduceerde deze techniek rond 1980 in de praktijk. De aanpak is uniek en het is de enige methode die de uienvlieg op grootschalige-, biologische wijze beheerst. Het is een echte, gebiedsgerichte aanpak waarbij we streven naar een dekkingsgraad van rond de 90%, zodat op effectieve en duurzame wijze de druk van de uienvlieg kan worden beheerst.

Bij deze methode van plaagbeheersing worden steriele vliegen losgelaten op uienvelden en concurreren ze met wilde vliegen in de productie van nageslacht. Het resultaat van een paring is dat er geen nageslacht ontstaat. Door voldoende steriele vliegen los te laten, kunnen plagen dus heel goed beheerst worden.

Middelen zoals Vydate 10G en Belem 0.8 MG hebben een nevenwerking op uienvlieg. Inzet van de SIT techniek is de meest effectieve oplossing tegen uienvlieg.

Hoe het werkt

Vanaf een bepaalde temperatuursom is de uienvlieg actief. Wanneer dit moment bereikt is wordt er gestart met het monitoren van de uienvlieg. Wekelijks worden de uienvliegen geteld en aan de hand van de druk worden er gesteriliseerde uienvliegen uitgezet. De monitoring gaat door tot het einde van de teelt.

Bonenvlieg

De larve van de bonenvlieg beschadigt kiemplanten in heel veel gewassen. In het vroege voorjaar komen de eerste bonenvliegen uit poppen in de grond. De larven vreten aan kiemende zaden en dit kan leiden tot wegval van planten. In uien en bonen kan dit voor ernstig plantwegval zorgen. De inzet van bonenvliegmonitoring kan gecombineerd worden met de SIT-techniek.

Hoe het werkt

De bonenvliegen worden gemonitord vanaf het moment dat de tempratuursom is bereikt die hiervoor wordt gehanteerd. In het geval van bonen is dit eigenlijk altijd direct na zaai aangezien deze later in het seizoen gezaaid worden. Wekelijks worden de tellingen uitgevoerd. Als de druk hoog is ontvangt u een melding met een spuitadvies. Zodra het gewas ver genoeg is ontwikkeld en de bonenvlieg geen schade meer doet word de monitoring gestopt.

Wortelvlieg

De wortelvlieg legt eitjes bij de wortelen, waarna de jonge maden de haarworteltjes eten. Oudere maden veroorzaken wormstekigheid. Een goede signalering geeft een uitstekend beeld van de plaagdruk, waarna op het juiste moment en met de juiste dosering, eventueel een bestrijding uitgevoerd kan worden. Elk perceel wordt hierbij afzonderlijk in beeld gebracht. Dat is belangrijk omdat de plaagdruk sterk kan verschillen en op sommige velden zelfs helemaal geen bestrijding tegen wortelvlieg noodzakelijk is.

Hoe het werkt
Direct na zaaien wordt er gestart met het monitoren van de wortelvlieg. Indien er Vydate 10G wordt toegepast bij het zaaien start de monitoring 5 weken later, vanwege de werking van Vydate 10G op de wortelvlieg. Wekelijks worden de wortelvliegen geteld over een periode van circa 20 weken.

Ritnaalden

Ritnaalden zijn de larven van kniptorren, ze eten bij voorkeur wortels van grassen en granen. Na drie tot vier jaar verpoppen de ritnaalden zich en komen de kniptorren tevoorschijn die hun eieren leggen bij graan en gras. Wanneer daarna aardappelen worden geteeld, kan de ritnaaldschade in aardappelen ontstaan. Voor een goede monitoring en beheersing heeft De Groene Vlieg kniptorvallen ontwikkeld. De vallen bevatten feromonen voor de belangrijkste soorten kniptorren die de meeste schade kunnen veroorzaken.

Hierdoor zijn de kniptorren goed te vangen en wordt een goede indicatie van de plaagdruk verkregen. Op basis van de vangsten en het advies kan een bestrijding gericht worden ingezet en de economische schade aanzienlijk worden beperk.

Hoe het werkt
Op aangemelde percelen worden vallen geplaatst. De Groene Vlieg zorgt voor het plaatsen en doet de wekelijkse controle van de vallen van half april tot half juli.

Klanten krijgen wekelijks melding of een bestrijding van kniptorren wel of niet noodzakelijk is. Het is belangrijk dat afzonderlijke velden hiervoor worden aangemeld. De verschillen tussen de percelen en de delen van percelen is namelijk groot, evenals de periode waarin de kniptorren actief zijn.

Een andere mogelijkheid

Een andere mogelijkheid is dat u zelf de vallen bij ons bestelt inclusief feromonen. Deze plaatst u in uw perceel gras of graan. Door wekelijks de kniptorren te tellen en de tellingen in te voeren in de Mijn Iperen app. Krijgt u van uw teeltadviseur een advies of het uitvoeren van een bestrijding noodzakelijk is.

Heeft u interesse om gebruik te maken van een of meerdere monitoringen, neem contact op met uw teeltadviseur.

Kennis & Nieuws

Gerelateerde berichten

Afbeelding Toepassen bladmeststoffen
Technische achtergrond Gewasbescherming

Toepassen bladmeststoffen

Bij het toepassen van bladmeststoffen is het erg belangrijk om bij het vullen van de spuit rekening te houden met de eigenschappen van deze bladmeststoffen.

Afbeelding Teeltadvies | onkruidbestrijding in maïs en suikerbieten
Teeltactualiteit Gewasbescherming

Teeltadvies | onkruidbestrijding in maïs en suikerbieten

Veel maïspercelen staan op dit moment in het 2 – 6 bladstadium. Qua gewasstadium is dit het beste moment voor een onkruidbestrijding.

Afbeelding Uw gewassen goed beschermd – gewasupdate
Teeltactualiteit Gewasbescherming

Uw gewassen goed beschermd – gewasupdate

Adviseur Thomas Brijs vertelt in deze update over het tegengaan van wortelonkruiden in tarwe, maar ook over de start van de phytophtora aanpak in aardappelen.