Boots Flowerbulbs is een bedrijf met diepe wortels in de bloembollenteelt. Wat ooit begon als kwekerij, is anno nu uitgegroeid tot een internationaal opererend bedrijf dat bloembollen verwerkt, bewaart en uitlevert aan klanten wereldwijd. Onder leiding van Bonne Boots en Menno Imanse werkt het bedrijf aan een duurzame toekomst voor de sector. Samen met Ruben Bloem, technisch specialist bij Van Iperen, zijn ze drie jaar geleden gestart met de transitie naar biologische bolbehandeling.
Het familiebedrijf, gevestigd in het Noord-Hollandse Hem, heeft een rijke geschiedenis. Bonne Boots is inmiddels de vierde generatie in het bedrijf. “In de jaren ’80 van de vorige eeuw hebben we de eerste stappen gezet richting export, eerst naar Duitsland en later naar Zuid-Europa. Inmiddels gaan onze bollen de hele wereld over.” Boots Flowerbulbs richt zich op de verwerking van voornamelijk tulpen- en leliebollen. “We kopen de bollen in en verzorgen vervolgens de bewaring en uitlevering,” legt Bonne uit. “We hebben twee lijnen: één voor de binnenlandse markt en één voor de export.”
De traditionele aanpak in de bloembollensector maakt gebruik van chemische middelen om schimmels te bestrijden en de kwaliteit van de bollen te waarborgen. Maar de regelgeving verandert. “Vanaf 2030 mogen we geen chemische middelen meer gebruiken voor bolbehandeling,” legt Menno uit. “We wisten dat we op zoek moesten naar een alternatief. Daarom zijn we een paar jaar geleden begonnen met experimenteren om de hoeveelheid chemie terug te dringen.” Hoewel daarmee al stappen werden gezet, is Bonne duidelijk: “Alleen het verminderen van chemie is geen oplossing op de lange termijn. Er verdwijnen steeds meer middelen uit het pakket, en er komt niets voor terug. We moeten naar een geheel nieuwe aanpak.”
Twee jaar geleden introduceerde Ruben Bloem van Van Iperen het idee om biologische middelen te testen bij het ontsmetten van leliebollen. Menno: “Ik moest hard lachen. Ik zit al mijn hele leven in de lelieteelt en was ervan overtuigd dat het zonder chemie niet zou lukken. Maar we besloten toch een kleine proef te doen.” De resultaten waren verrassend positief. “Het eerste jaar hebben we op kleine schaal geëxperimenteerd,” vertelt Menno. “Het was nog vrij amateuristisch, maar we zagen al snel effect. Het tweede jaar hebben we de proeven uitgebreid en de resultaten zijn veelbelovend. Naast het feit dat de bollen vrij blijven van ziekten, leveren ze in de broeierij ook nog eens vitalere en sterkere gewassen op. Planten zijn aantoonbaar minder gevoelig voor ziekten en plagen.”
De biologische aanpak alleen is niet voldoende, benadrukt Menno. “Het is een samenspel van factoren. Zo zorgen we voor het juiste celklimaat in de koelcellen, dat versterkt de werking van biologische middelen. Alleen dompelen in een biologisch middel levert niet dezelfde resultaten op.” Volgens Bonne breekt de biologische aanpak met de vicieuze cirkel van chemisch middelengebruik. “Chemische middelen hebben vaak bijwerkingen waarvoor je weer andere middelen nodig hebt. Daar wordt de lelie niet beter van. Biologie verstoort de hormoonhuishouding van de plant veel minder. We zien dat bollen gezonder blijven, met minder kans op secundaire infecties, zoals fusarium en phytium.”
Een duurzame toekomst voor de bloembollensector is mogelijk, maar vraagt wel om samenwerking in de hele keten, van veredeling tot en met de handel, benadrukt Ruben. “We zien nu dat broeiers overstappen op biologische bestrijding. Ze gebruiken bijvoorbeeld roofmijten en groene middelen, en de resultaten zijn positief. Maar om echt impact te maken, moeten we ook de teelt, en vooral de buitenteelt vergroenen.” Menno: “De buitenteelt is een cruciale schakel. Daar wordt nog meer chemie gebruikt. Dat is logisch, want het is een dure teelt en zekerheid is belangrijk. Maar we moeten laten zien dat het anders kan.” Ruben: “ We werken nu samen met een buitenteler in Drenthe en gebruiken fertigatie om de vitaliteit van de plant te verbeteren. Door op het juiste moment water en meststoffen toe te dienen, wordt het gewas weerbaarder. Dat positieve effect zie je terug in de hele keten, van bewaring, broeierij tot en met het eindproduct.”
Boots Flowerbulbs zet actief in op onderzoek en ontwikkeling. “We zijn nu bezig met het derde jaar van proeven,” vertelt Menno. “Dit jaar richten we ons vooral op de dosering van de verschillende biologische middelen.” Ruben: “We kiezen uitsluitend voor middelen die in de praktijk gebruikt mogen worden. Experimenteren met middelen zonder toelating heeft geen zin.” Momenteel kan Boots Flowerbulbs biologische bolbehandeling toepassen voor een bewaartijd van acht maanden. “Dit jaar was de laatste opplanting in week 32, komend jaar gaan we naar week 49. Ons doel is om jaarrond zonder chemie te werken,” zegt Menno. “Zodra we dat voor elkaar hebben, willen we in gesprek met vooral de bollenkwekers om hen ook mee te nemen in deze transitie.“ Bonne: “Mochten er bollenkwekers zijn die nu al belangstelling hebben, dan willen we graag met hen in gesprek.”
De biologische aanpak biedt niet alleen voordelen voor duurzaamheid, maar ook voor de kwaliteit van de bollen. “We zien een duidelijke verbetering in vitaliteit,” zegt Menno. “Een vitale bol is minder gevoelig voor ziekten en plagen, waardoor je je echt kunt focussen op specifieke uitdagingen zoals bijvoorbeeld penicillium in de lelies.”
Van Iperen speelt een belangrijke rol in de verduurzaming van Boots Flowerbulbs. “In de persoon van Dirk Bakker heeft Van Iperen ons jarenlang begeleid,” vertelt Bonne. “Dirk zorgde altijd voor de optimale samenstelling van het ontsmettingsbad, wat problemen tijdens de bewaring minimaliseerde. Nu helpt Van Iperen ons ook bij de overgang naar biologische middelen.” De samenwerking met Van Iperen zorgt ervoor dat Boots Flowerbulbs voorop blijft lopen en dat is belangrijk. “De markt in Amerika en Engeland beweegt mee richting de biologische aanpak,” zegt Menno. “Er komt een moment dat ze daar alleen nog bollen accepteren die duurzaam zijn geteeld en behandeld. En daar zijn wij dan helemaal klaar voor.” Bonne: “Het is belangrijk dat je gaat experimenteren nu het nog kan. Als straks de regelgeving van kracht wordt, en je moet hier dan nog aan beginnen, dan ben je te laat.”
Menno: “Het vraagt tijd en creativiteit om echt stappen te zetten. Biologische bolbehandeling is geen kant-en-klare oplossing. Het is een combinatie van factoren: de juiste middelen, een goed klimaat in de bewaring en samenwerking in de keten.”
Ruben Bloem is Technisch Specialist Gewasbescherming Bloembollen bij Van Iperen. Op zijn vijftiende werkte hij al bij een bollenkwekerij in Breezand. Tijdens zijn studie aan de Aeres Hogeschool in Dronten deed hij ook ervaring op in de akkerbouw. Maar de sierteelt vond hij uiteindelijk toch interessanter. Samen met Dirk Bakker houdt hij zich onder andere bezig met het behoud van de lelieteelt in Nederland. “De Nederlandse lelieteelt staat wereldwijd bekend om de topkwaliteit producten die wij leveren. Die kwaliteit is te goed om zomaar op te geven.” Naast de bloembollen is hij ook actief bij de vrijwillige brandweer. “Die afwisseling vind ik heel leuk.”
Kennis & Nieuws