De Zegenpolder is een schilderachtig gebied ten zuiden van Rhoon. Arjo Klok van Combinatie Zegenpolder, een zusterbedrijf van Dick Klok Cultuurtechniek uit Heenvliet laat in deze polder zien dat landbouw en natuur kunnen samengaan. Het bedrijf runt er een uniek akkerbouwproject dat gericht is op natuurinclusief telen. Daarbij staan biodiversiteit en bodemgezondheid centraal. De polder maakt deel uit van het Buijtenland van Rhoon, waar naast Klok nog drie andere agrariërs ervaring opdoen met natuurinclusieve landbouw.
“Natuurinclusief telen is de kunst van het laten,” zegt Arjo Klok, mede-eigenaar van Combinatie Zegenpolder. “Je laat de natuur meer haar werk doen en accepteert dat je niet altijd kunt of moet ingrijpen. Dat vraagt om een andere manier van denken.” Samen met akkerbouwspecialist Ardon Verschoor van Van Iperen deelt Arjo zijn ervaringen met deze uitdagende, maar veelbelovende vorm van landbouw.
Dick Klok Cultuurtechniek begon in 1981 als klein mechanisatie- en loonbedrijf dat zich vooral richtte op de agrarische sector. In 2000 verschoof de focus naar groenbeheer, met opdrachten variërend van onderhoud van sportvelden tot het bijhouden van natuur- en recreatiegebieden. Toch bleef de liefde voor de agrarische sector bestaan. “We hebben altijd gezegd: als we de kans krijgen om te boeren, grijpen we die met beide handen aan,” vertelt Arjo.
Die kans kwam in 2017, toen de provincie een openbare aanbesteding uitschreef voor een experiment in de Zegenpolder. Het doel was een pachter te vinden die natuurinclusief wilde telen. Het bedrijf diende een plan in en werd geselecteerd. “We hadden ervaring met agrarisch loonwerk en natuurprojecten. Bovendien zijn we, naast boer, ook landschapsbeheerder. Dat gaf ons een voorsprong,” legt Arjo uit.
Aan het experiment zaten duidelijke voorwaarden. Minstens 50 procent van het areaal moest bestaan uit bloeiende gewassen, niet meer dan 20 procent uit rooigewassen en chemische middelen mochten slechts minimaal worden gebruikt. Fungiciden en herbiciden worden zoveel mogelijk afgebouwd, niet-kerende grondbewerking (NKG) wordt juist zoveel mogelijk toegepast en het gebruik van varkensdrijfmest is uitgesloten.
Het experiment duurde drie jaar en was bedoeld om te ontdekken hoe natuurinclusieve landbouw in de praktijk werkt. Tijdens het project in 2018 werd de gebiedscoöperatie Buijtenland van Rhoon opgericht, waarin de Zegenpolder verder wordt ontwikkeld als een gebied waar landbouw, natuur en recreatie samenkomen. Combinatie Zegenpolder is lid van de coöperatie en teelt nog steeds natuurinclusief onder deze vlag.
“Het blijkt te kunnen, maar het is wel met vallen en opstaan,” zegt Arjo. Een van de grootste uitdagingen is wildschade. “Dankzij de natuurinclusieve vorm van landbouw is er in het gebied meer wild, zoals hazen en fazanten, dan elders in Nederland. Vooral ganzen en hazen zorgen voor problemen. Dat is iets wat we niet onder controle krijgen zolang de overheid daar geen stappen in onderneemt. Door klimaatverandering overwinteren ganzen in Nederland, terwijl de regelgeving om dit te beheersen niet meegegaan is met de tijd.”
Natuurinclusief telen is anders dan biologische landbouw. Het betekent onder andere dat er extra natuurmaatregelen worden genomen die in de biologische landbouw niet verplicht zijn, zoals de aanleg van natuurvriendelijke oevers en hoogstamboomgaarden. Het uitgangspunt is dat niet alleen de boer, maar ook de natuur profiteert. Dat betekent minder intensief gebruik van chemische middelen en meer ruimte geven aan biodiversiteit. “Natuurinclusief is anders dan biologisch,” legt Arjo uit. “Bij onkruidbestrijding bijvoorbeeld kiezen wij eerder voor één keer spuiten dan drie keer schoffelen. Dat doen we met het oog op de broedvogels. Die overleven de spuit wel, maar de schoffel beslist niet.”
Ook bodemgezondheid is een essentieel onderdeel. “Het altijd maar blijven corrigeren met chemie is eindig. Dat houdt de bodem niet vol,” zegt Arjo. “De natuur is veerkrachtig, maar dan moeten we niet alleen nemen, maar ook terug willen geven.” Het bedrijf hanteert een bouwplan met een ruime rotatie. “We telen aardappelen 1 op 6,” vertelt Arjo. “Dat is een groot verschil met de gangbare akkerbouw, waar aardappelen vaak 1 op 3 worden geteeld. Door de langere rotatie blijft de bodem gezonder.” Daarnaast worden er veel bloeiende gewassen geteeld, zoals koolzaad en vlas, die bijdragen aan biodiversiteit. “Van mei tot juni is het een lust voor het oog. Het trekt ook veel insecten en vogels aan.”
“Je laat de natuur meer haar werk doen en accepteert dat je niet altijd kunt of moet ingrijpen.”
Hoewel natuurinclusief telen veel voordelen biedt voor de natuur, is het economisch gezien lastig. “Hoog renderende gewassen zoals aardappelen en uien vormen de basis van het verdienmodel van akkerbouwers,” legt Arjo uit. “Maar als je een bouwplan van 1 op 6 hanteert, teel je dus de helft minder dan bij de gangbare teelt. Dat verschil moet ergens worden gecompenseerd.”
De markt voor minder gangbare gewassen blijkt in de praktijk klein. “We hebben veel geëxperimenteerd, maar vaak eindigt het in teleurstellingen. Gewassen als veldbonen en erwten zijn bijvoorbeeld kwetsbaar voor luis. Zonder chemische bestrijdingsmiddelen is dat niet te beheersen,” zegt Arjo. “Terwijl bruine en witte bonen geliefd zijn bij het wild.”
Arjo pleit voor een eerlijke beloning. “Het is niet reëel om dezelfde opbrengsten te verwachten als bij gangbare landbouw. Consumenten moeten bereid zijn meer te betalen en de overheid moet de import van goedkoper geproduceerd voedsel aan banden leggen. Als je hoge eisen stelt aan Nederlandse landbouw, moeten die ook gelden voor importproducten.” Ardon Verschoor vult aan: “Zolang er geen druk op zit, blijven veel boeren kiezen voor chemie als goedkope oplossing met meer zekerheid.”
Innovaties spelen een belangrijke rol in natuurinclusieve landbouw. Een voorbeeld is elektrisch loofdoden, waarbij elektriciteit wordt gebruikt om het loof van aardappelen te doden. “Groot voordeel is de betere maatsortering, vooral bij pootaardappelen en delicatesse aardappelen. Ze raken eerder los van het loof dan bij chemische middelen, wat zorgt voor een betere sortering,” legt Ardon uit. Toch is er een belangrijk struikelblok: “Zolang het gebruik van deze techniek niet wordt gestimuleerd of verplicht, blijft de voorkeur uitgaan naar traditionele, goedkopere methoden. Pas als er een certificaat komt dat deze techniek vereist, chemische middelen verdwijnen, of de toepassing financieel aantrekkelijker wordt gemaakt, zal elektrisch loofdoden echt doorbreken,” voegt hij toe. Andere innovaties richten zich op mechanische plaagbestrijding, zoals de kevermepper, een machine die coloradokevers uit het gewas verwijdert. “Het is arbeidsintensiever dan chemische bestrijding, maar het behoudt de biodiversiteit,” aldus Ardon.
“Biodiversiteit vormt de kern van natuurinclusief telen”
Biodiversiteit vormt de kern van natuurinclusief telen. “Insecticiden schakelen niet alleen schadelijke insecten uit, maar ook nuttige soorten. Dat verstoort het ecosysteem,” zegt Ardon. In de Zegenpolder wordt daarom gekozen voor een evenwichtige aanpak.
De bodemgezondheid wordt regelmatig gemonitord en de resultaten tonen aan dat het project effect heeft. “Het geeft voldoening om te weten dat deze grond ook voor toekomstige generaties geschikt blijft om op te boeren,” zegt Arjo.
Na bijna zeven jaar natuurinclusief telen heeft Combinatie Zegenpolder veel geleerd. “Het is niet moeilijk, maar je moet anders denken,” zegt Arjo. Ardon vult aan: “Je loopt door het gewas, ziet problemen, maar je mag niet ingrijpen. Dat vraagt om geduld en acceptatie.” Hoewel het bedrijf optimistisch blijft, erkent Arjo de uitdagingen. “We hebben het geluk dat we naast de akkerbouw ook een cultuurtechnisch bedrijf hebben. Als je volledig afhankelijk bent van natuurinclusieve akkerbouw, is het heel moeilijk om rond te komen. Als gebiedscoöperatie wordt er daarom ook gezamenlijk onderzoek gedaan naar een duurzaam verdienmodel”
Ardon ziet de Zegenpolder als een inspirerend voorbeeld. “Het laat zien dat je duurzaam kunt telen zonder de natuur uit het oog te verliezen. Maar het is belangrijk dat er een balans komt tussen natuurvriendelijk werken en een eerlijke beloning.” De ervaringen van Combinatie Zegenpolder bieden waardevolle inzichten voor de toekomst van de akkerbouw. “We wisten dat het anders moest en dit project geeft ons de motivatie om door te gaan. Natuurinclusieve akkerbouw is niet perfect, maar het is een belangrijke stap in de goede richting,” besluit Arjo.
De gebiedscoöperatie Buijtenland van Rhoon heeft als doel om de polder verder te ontwikkelen als een gebied waar natuur, landbouw en recreatie hand in hand gaan. De leden zetten zich in voor een mooi cultuurlandschap, waar bijzondere vogels en akkerflora voorkomen, waar boeren met een natuurinclusieve bedrijfsvoering een goede boterham kunnen verdienen en waar inwoners van IJsselmonde en daarbuiten kunnen genieten van rust, ruimte en lekkere streekproducten.